Defenz Logo Wit Tepper Op Maat

Feitelijk samenwonen en einde partneralimentatie

Wanneer eindigt de verplichting tot partneralimentatie?

 

Op grond van de wettelijke bepaling, artikel 1: 160 BW, eindigt de verplichting om partneralimentatie te betalen als de alimentatiegerechtigde is gaan samenleven met een ander ‘als waren zij gehuwd’.

 

Wanneer sprake van samenleven als waren zij gehuwd?

 

Als criteria voor ‘het samenleven als waren zij gehuwd’ gelden volgende Trema-normen de duurzaamheid van de samenleving, het mogelijke gezinsverband, een gemeenschappelijke slaapkamer en het vormen van een economische eenheid. Voorts wordt in de jurisprudentie de eis gesteld dat zij samenwonen, een gemeenschappelijke huishouding voeren en dat gebleken is dat de samenlevenden elkaar wederzijds verzorgen. Is aan de hand van deze criteria vastgesteld dat er sprake is van een samenleven als bedoeld volgens artikel 1: 160 BW, dan eindigt van rechtswege de onderhoudsplicht.

 

Baanbrekend: ook part-time samen wonen kan ‘samenleven als waren zij gehuwd’ opleveren.

 

De gevolgen van de samenwoning zijn ingrijpend omdat de alimentatiegerechtigde definitief een aanspraak op partneralimentatie verliest. Dit is de reden waarom er hoge motiveringseisen worden gesteld aan de beantwoording van de vraag of er sprake is van samenleving. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwaren heeft in een uitspraak van 7 juni 2016 losgelaten het tot voorheen gehanteerde criterium dat er sprake dient te zijn van feitelijke samenwoning om vast te stellen dat er sprake is van samenleven als bedoeld in dit artikel.

Het Gerechtshof heeft overwogen dat er ook sprake is van samenwonen in de zin van artikel 1:160 BW indien ‘vast staat dat de vrouw de afgelopen jaren en ook thans vrijwel ieder weekend bij A verblijft. Dit verblijf duurt dan in ieder geval van vrijdag tot maandag, maar regelmatig gaat zij op donderdagavond naar A of blijft zij tot dinsdagmorgen bij hem’.

Daarbij overwoog het Gerechthof “dat het in het huidige tijdsgewricht, waarin echtelieden ook niet meer jegens elkaar verplicht zijn tot samenwoning, in het algemeen zeer wel mogelijk is dat personen die een duurzame affectieve relatie met elkaar onderhouden en die samenleven als waren zij gehuwd in de zin van artikel 1:160 BW, kiezen voor een invulling van hun dagelijkse leven waarbij zij niet iedere dag en nacht met elkaar doorbrengen en waarbij zij niet alle financiële middelen met elkaar delen’.

Met andere woorden, ook wanneer de alimentatiegerechtigde niet iedere dag bij de ander verblijft en zelfs de beschikking heeft over eigen woonruimte en aldaar verblijft, kan er sprake zijn van samenleven, waardoor de onderhoudsverplichting eindigt!

 

Vragen?

 

Heeft u vragen? Vraag mr. Baukje Hiemstra of een van onze andere specialisten in het personen-en familierecht.

mr. Baukje Hiemstra, 9 september 2016

 

Geen tijd tijdens kantooruren? Geen probleem!

U kunt nu ook een afspraak maken op donderdagavond tussen 17:00 en 20:00 uur. Bel voor een afspraak:

088- 515 9099