Het zat er al een tijdje aan te komen, maar het is nu werkelijk zo ver; KNV en TLN hebben de handen ineengeslagen en met de vakbonden een allesomvattende transport-cao afgesloten. Deze cao is in jun 2017 een voldongen feit geworden nadat ook CNV ermee instemde. De cao geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017, heeft een looptijd tot 1 januari 2020 en is op 16 augustus 2017 algemeen verbindend verklaard. Dit laatste betekent dat de cao geldt voor iedereen werkzaam in de transportsector. Daarbij gaat het om ongeveer 140.000 werknemers.
Verreweg de meeste cao’s in Nederland zijn een minimum-cao: werkgever en werknemer mogen dan altijd afspraken maken die voor de werknemer gunstiger zijn dan in de cao is bepaald. De nieuwe transport- cao is echter – net als zijn voorgangers – een zogenaamde “standaardregeling”. Dit betekent dat van de regels in de cao niet mag worden afgeweken, dus ook niet ten voordele van de werknemer. De cao kent en loonstijging van 2%, ook voor de verblijfskosten. Daarnaast is er extra loontrede ingevoerd voor werknemers die al meer dan één jaar in de hoogste trede van hun loonschaal zitten.
In de nieuwe cao is ook weer een charterbepaling opgenomen. Deze bepaling betekent dat een Nederlands transportbedrijf, dat opdracht geeft aan een buitenlands transportbedrijf om een transport te verzorgen, hoort te bedingen dat dit buitenlandse bedrijf op de ingeschakelde buitenlandse chauffeurs de Nederlandse arbeidsvoorwaarden en dus ook de nieuwste transport-cao toepast, dit als het transport vanuit Nederland vertrekt en de detacheringsrichtlijn van toepassing is.
De detacheringsrichtlijn beoogt dat buitenlandse chauffeurs die tijdelijk in Nederland werkzaam zijn de arbeidsvoorwaarden uit Nederland ( en dus ook de lonen uit de cao) toegekend krijgen, als deze arbeidsvoorwaarden gunstiger zijn dan die uit het EU-land van herkomst. Bedoeling is dat op deze manier wordt voorkomen dat buitenlandse chauffeurs via zogenaamde postbusbedrijven vanuit het buitenland worden ingezet, dit met het enkele doel om ze niet het loon van de Nederlandse cao te hoeven betalen. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie en uitbuiting van buitenlandse chauffeurs. Deze kunstgreep werd in het verleden in de transportwereld helaas regelmatig toegepast. Goedwillende transportwerkgevers en de vakbonden was dit jarenlang een doorn in het oog.
Aan deze charterbepaling kan een behoorlijk prijskaartje hangen. En het komt soms nauw, zoals blijkt uit een recent arrest van het Gerechtshof te Den Bosch .In die zaak had een Nederlands bedrijf chauffeurs van een Hongaars zusterbedrijf ingeschakeld om transporten te verzorgen in Europa. FNV vond dat deze Hongaarse chauffeurs op grond van de charterbepaling volgens de Nederlandse cao moesten worden uitbetaald. En kreeg bij de kantonrechter gelijk. Op grond daarvan moest het Nederlandse Transportbedrijf een flinke nabetaling aan de chauffeurs doen. Zij liet het er niet bij zitten en het Gerechtshof stelde in hoger beroep vast dat het Hongaarse zusterbedrijf geen brievenbusfirma was maar wel degelijk zelfstandig wezenlijke activiteiten verrichtte. De Hongaarse chauffeurs verrichtten transporten die slechts voor een klein deel in Nederland plaatsvonden maar voor het overgrote deel in het buitenland. De detacheringsrichtlijn was volgens het Gerechtshof niet van toepassing. En dus kon ook de charterbepaling niet worden ingeroepen.
Heeft u vragen over de nieuwe transport-cao? Vraagt u zich af of u bij een inschakeling van buitenlandse chauffeurs de charterbepaling uit de cao van toepassing is?