Oude uitleg begrip belanghebbende
Het wordt moeilijker om als belanghebbende aangemerkt te worden bij af te geven milieuvergunningen. Tot voor kort was het voldoende wanneer de gevolgen van de te vergunnen activiteiten merkbaar waren. Dus wanneer deze gezien, gehoord of geroken konden worden. Nog in 2012 overwoog de Raad van State:
2.2 Niet in geschil is dat de woningen van en anderen op een afstand van ongeveer 370 tot 635 m van de inrichting zijn gelegen en dat tussen de inrichting en deze woningen geen afschermende bebouwing is gelegen. In het deskundigenbericht is vermeld dat ter plaatse van de woningen van en anderen geluid kan worden waargenomen dat herkenbaar is als geluid afkomstig van de inrichting. De Afdeling ziet geen aanleiding om in zoverre te twijfelen aan de juistheid van het deskundigenbericht. Voorts zijn uit de directe woonomgeving van en anderen klachten over geurhinder bij het college ingekomen, die zijn gevalideerd en waarvan een aantal gegrond is verklaard.
Reeds gelet hierop acht de Afdeling aannemelijk dat ter plaatse van de woningen van en anderen milieugevolgen van de inrichting kunnen worden ondervonden, zodat zij belanghebbenden zijn als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. (Uitspraak: 12 september 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX7107)
Het kunnen ondervinden van de milieugevolgen was dus al voldoende om belanghebbende bij het vergunningsbesluit te zijn en om bezwaar te kunnen indienen.
Raad van State legt de lat hoger
Onlangs heeft de Raad van State de lat aanzienlijk hoger gelegd. Daarbij is uitdrukkelijk teruggekomen op de eerdere rechtspraak. Voor de belanghebbendheid bij een milieuomgevingsvergunning moet thans aannemelijk zijn dat ter plaatse van de woning of het perceel van de betrokkene gevolgen van enige betekenis kunnen worden ondervonden. Dit moet naar objectieve maatstaven kunnen worden vastgesteld. Het moet dus om serieuze gevolgen gaan en niet meer om het enkel kunnen ruiken of horen. De gevolgen moeten objectief vastgesteld kunnen worden. Niet voldoende is wanneer men ten gevolge van geluidsoverlast bijvoorbeeld slecht slaapt. Een akoestisch rapport zal dan uitkomst kunnen bieden.
De relevante overwegingen van de Raad van State (uitspraak van 16 maart 2016, ) volgen hieronder, met onderstreping door redacteur:
17. De rechtbank heeft het beroep van niet-ontvankelijk verklaard omdat zij geen belanghebbende is bij het besluit van 11 november 2014. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat weliswaar aannemelijk is dat bij muziek- en dance-evenementen bastonen bij de woning van te horen zijn, maar dat, gezien de grote afstand tussen de woning van en de inrichting, onvoldoende vaststaat dat , naar objectieve maatstaven gemeten, als gevolg van de vergunning hinder van enige betekenis zal ondervinden. wordt dan ook niet rechtstreeks geraakt in een objectief en persoonlijk belang, aldus de rechtbank.
18. betoogt dat zij wél belanghebbende is. Zij stelt hinder te ondervinden van de lage tonen van grootschalige muziek- en dancefestivals. Het kunnen horen van het geluid is voldoende om als belanghebbende te worden aangemerkt, aldus .
18.1. Ingevolge artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Ingevolge artikel 1:2, eerste lid, wordt onder belanghebbende verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken.
18.2. Om als belanghebbende in de zin van de Awb te kunnen worden aangemerkt dient een natuurlijk persoon een voldoende objectief bepaalbaar belang bij het besluit te hebben.
Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling, onder meer neergelegd in de uitspraak van 12 februari 2014, in zaak nr. 201210530/1/A4, zijn onder meer de eigenaren en bewoners van percelen waarop milieugevolgen van de inrichting kunnen worden ondervonden, belanghebbenden bij het verlenen van een milieuomgevingsvergunning voor die inrichting. Daarbij is niet van belang in welke mate milieugevolgen kunnen worden ondervonden; zie de uitspraak van 12 september 2012 in zaak nr. 201103786/1/A4.
Ten aanzien van een evenementenvergunning voor een popfestival heeft de Afdeling in de uitspraak van 22 oktober 2014, in zaak nr. 201402260/1/A3, overwogen dat appellante geen belanghebbende is nu niet aannemelijk is dat zij, naar objectieve maatstaven gemeten, als gevolg van het popfestival hinder van enige betekenis ondervindt. Appellante wordt dan ook niet geraakt in een objectief bepaalbaar belang dat rechtstreeks bij het besluit tot vergunningverlening is betrokken.
Ten aanzien van de vaststelling van een bestemmingsplan hanteert de Afdeling in voorkomende gevallen eveneens het criterium dat, voor zover de belanghebbendheid wordt ontleend aan hinder vanwege in het bestemmingsplan toegestane activiteiten, de betrokkene aannemelijk moet maken dat hij, naar objectieve maatstaven gemeten, hinder van enige betekenis ondervindt. Zie de uitspraak van 10 december 2014 in zaak nr. 201308511/1/R4.
De Afdeling ziet uit een oogpunt van eenvormige toepassing van artikel 1:2 van de Awb in vergelijkbare situaties aanleiding om bij de bepaling van de belanghebbendheid bij milieuomgevingsvergunningen aan te sluiten bij de hierboven genoemde uitspraken van 22 oktober 2014 en 10 december 2014. Er is immers geen reden een onderscheid te maken bij de bepaling van de kring van belanghebbenden indien het gaat om de gevolgen van het verlenen van een evenementenvergunning, de vaststelling van een bestemmingsplan of het verlenen van een milieuomgevingsvergunning. Dit betekent dat voor de belanghebbendheid bij een milieuomgevingsvergunning aannemelijk moet zijn dat ter plaatse van de woning of het perceel van de betrokkene gevolgen van enige betekenis kunnen worden ondervonden. De Afdeling komt hiermee terug van de hierboven genoemde uitspraak van 12 september 2012.
18.3. woont op ongeveer 5 km van de inrichting. heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij, naar objectieve maatstaven gemeten, als gevolg van de verleende vergunning hinder van enige betekenis ondervindt. De omstandigheid dat lage tonen mogelijk hoorbaar zijn is daarvoor onvoldoende. wordt dan ook niet geraakt in een objectief bepaalbaar belang dat rechtstreeks bij het besluit tot vergunningverlening is betrokken. Gelet hierop is geen belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Awb. De rechtbank heeft het beroep van daarom terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk verklaard.
Conclusie: gevolgen van enige betekenis
Bij het bepalen van het belanghebbende begrip voor een milieuomgevingsvergunning moet er sprake zijn van ‘gevolgen van enige betekenis.’ Dat men bijvoorbeeld op grote afstand enkel geluid (enige bastonen) kan horen is daarvoor kennelijk onvoldoende.
Heeft u vragen over een aangevraagde of afgegeven milieuvergunning, dan kunt u contact opnemen met mr. G.P. Wempe of één van de andere advocaten van Defenz Advocaten te Drachten en Buitenpost
29 juni 2016