Soms heb je dat………..
Een werknemer geeft aan dat hij vermindering van zijn vaste contracturen wil. Je mag er vanuit gaan dat deze werknemer weet wat dat betekent: een achteruitgang van zijn loon. Als dat voor de workload in het bedrijf kan worden ingepast, dan leidt dat voor jou als werkgever tot een besparing op de loonkosten. Op zich natuurlijk altijd welkom. Als dit voor de workload niet kan, dan kun je een andere werknemer – eventueel tijdelijk – meer vaste uren geven om dit op te vangen. Misschien weer een klein stukje extra flexibiliteit. Altijd prima toch?
Dat zou je misschien denken.
De kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam kende aan een werknemer een schadevergoeding van € 50.000,- bruto toe, omdat de werkgever (een ziekenhuis) had ingestemd met een gevraagde vermindering van contracturen van 8 uur per week en daarmee volgens de kantonrechter had gehandeld in strijd met goed werkgeverschap!
Wat was het geval?
De werknemer had urenvermindering van 32 naar 24 uur per week gevraagd, omdat hij moeite had zijn wekelijkse uren te draaien . Hij had daarvoor ook al contact gehad met zijn pensioenverzekeraar en informatie voor flexpensioen aangevraagd. De werknemer was al vaker uitgevallen en de reden daarvoor was dat hij zich moeilijk langere tijd kon concentreren en moeite had met druk en sociale contacten. Hij was daarvoor onderzocht en er was een “sociale angststoornis” vastgesteld. Zijn werkgever was hem tot het moment van de aanvraag van de urenvermindering ter wille geweest, omdat hij op het moment van de aanvraag al minder dan de normale 32 uur per week werkte en (kennelijk) wel zijn volle salaris voor 32 uur per week ontving.
De kantonrechter vond dat de werkgever te gemakkelijk was meegegaan met de wens van de werknemer. Met name omdat de wens van urenvermindering een medische achtergrond had, had de werkgever zich er van moeten vergewissen dat de werknemer niet alleen op de hoogte was van de negatieve consequenties van de urenvermindering (minder loon en minder pensioenopbouw) maar ook zich bewust was van de voor hem financieel veel voordeliger optie, namelijk (gedeeltelijke) ziekmelding. Bij deze laatste optie zou zijn loon of ziekengeld nog gedurende langere tijd op basis van zijn volle 32 contracturen zijn uitbetaald, zou zijn pensioenopbouw zijn doorgelopen en zou bij een volledige arbeidsongeschiktheid zijn WIA-uitkering hoger zijn.
De werkgever werd dus door de kantonrechter aansprakelijk gehouden voor deze schade. Omdat de pensioenschade niet nauwkeurig viel te berekenen, de werknemer geacht werd zijn eigen beperkingen te kennen en het wel deze werknemer zelf was geweest die het verzoek had gedaan, werd iets minder dan de helft van de geclaimde schade toegewezen!
(zie: Rechtbank Rotterdam 21 december 2018; ECLI:NL:RBROT:2018:10863; AR Updates.nl 2019/0025)