In zijn algemeenheid: nee.
Ten eerste worden in zaken waarbij familieleden of voormalige partners tegen elkaar procederen, behoudens uitzonderingen, geen proceskostenveroordelingen uitgesproken. Ieder der partijen moet dan zijn eigen advocaat betalen.
In zaken waarin wel een proceskostenveroordeling wordt uitgesproken leert de ervaring dat deze zelden de gemaakte advocaatkosten dekt. Er wordt namelijk gewerkt met het zogenaamde ‘liquidatie-tarief’, dat als basis gebruikt wordt voor het berekenen van de proceskostenveroordeling. Er wordt gekeken naar de hoogte van de vordering en die hoogte bepaalt de waarde per punt. Dat kan variëren (stand 2015) van € 384,00 per punt (voor vorderingen tot € 10.000,00) tot € 3.011,00 per punt (vordering voor zaken boven de € 1.000.000,00), terwijl het aantal punten afhankelijk is van het aantal proceshandelingen, zoals getuigenverhoren, wisselen van processtukken en dergelijke. Bij een hoge vordering waarover geprocedeerd wordt, is de kans dat bij winst de proceskostenveroordeling de kosten van de advocaat dekt dus groter dan bij een lage vordering. Daarbij kan het best zijn dat bij een lage vordering veel meer inzet van de advocaat nodig is, omdat de hoogte van de vordering geen indicatie is voor de ingewikkeldheid van een zaak en de benodigde werkzaamheden.