Defenz Logo Wit Tepper Op Maat

Tuchtrecht voor jeugdprofessionals

Als er één beroep klachtgevoelig is, dan is het wel dat van geregistreerd jeugdprofessional. Een geregistreerde jeugdprofessional is een beroepsbeoefenaar die is ingeschreven in het kwaliteitsregister jeugd SKJ. Een jeugdprofessional kan op drie manieren zijn ingeschreven: Als jeugd- en gezinsprofessional, als pedagoog en als psycholoog. Sinds aanvang van de werkzaamheden van het Tuchtcollege in eerste aanleg, het College van Toezicht, eind 2015 is in meer dan honderd zaken uitspraak gedaan. Vaak worden er klachten ingediend die uit meerdere klachtonderdelen bestaan.

Wettelijke basis van het tuchtrecht voor jeugdprofessionals.

In hoofdstuk 5 van het Besluit Jeugdwet, dat over professionalisering gaat, wordt de basis gelegd voor de registerstichting, het SKJ. De registerstichting regelt de wijze van registratie en herregistratie van beroepsbeoefenaren. Artikel 5.4.3 biedt de juridische grondslag voor het tuchtrecht:

  1. De registerstichting waarborgt dat de in het kwaliteitsregister jeugd opgenomen beroepsbeoefenaren dienen te handelen volgens voor hen geldende professionele standaarden.
  2. De statuten van de registerstichting voorzien in de binding van de geregistreerde beroepsbeoefenaren aan een adequaat systeem van normhandhaving op grond waarvan passende maatregelen kunnen worden genomen tegen beroepsbeoefenaren die niet voldoen aan de voor hen geldende professionele standaarden.

In de statuten van het SKJ, in artikel 13, worden de tuchtrechtsprekende colleges genoemd alsmede de tuchtrechtelijke maatregelen: Waarschuwing, berisping, (voorwaardelijke) schorsing en doorhaling van de registratie in het register. Omdat het SKJ het register beheert, is daarmee de bevoegdheid gegeven een registratie te schorsen of door te halen. De bevoegdheid om een waarschuwing of berisping op te leggen ligt anders. In de statuten is opgenomen dat het SKJ ervoor zorgt dat de professional die zich registreert, zich onderwerpt aan het tuchtreglement (artikel 13 lid 5).   Het Besluit Jeugdwet bepaalt in artikel 5.4.2 lid 2 echter: “De statuten van de registerstichting voorzien in de binding van de geregistreerde beroepsbeoefenaren aan een adequaat systeem van normhandhaving op grond waarvan passende maatregelen kunnen worden genomen tegen beroepsbeoefenaren die niet voldoen aan de voor hen geldende professionele standaarden”. De vraag kan gesteld worden of in de statuten voldoende aan deze verplichting wordt tegemoetgekomen. Het statutaire verplichting om de onderwerping aan het tuchtrecht te regelen, betekent niet noodzakelijk dat er binding is. Daarbij komt dat de geregistreerde professionals geen leden zijn van een vereniging – aan wie verplichtingen kunnen worden opgelegd – maar dat het SKJ een stichting is, zonder leden.

Toetsnorm

Bij de tuchtrechtelijke beoordeling van het verweten gedrag wordt in de eerste plaats getoetst aan de algemene tuchtrechtnorm. Er is schending van deze algemene norm wanneer er sprake is van

         a. enig handelen in strijd met de professionele standaard die in het jeugddomein geldt voor een behoorlijke uitoefening van het beroep waarvoor de jeugdprofessional is geregistreerd of

         b. elk ander handelen dat in strijd is met hetgeen een behoorlijk jeugdprofessional betaamt

             (artikel 3.1 Tuchtreglement).

Met name deze laatste grond is vanzelfsprekend ruim. De professionele standaard die in het eerste deel van de norm is genoemd, wordt in de eerste plaats gevormd door de beroepscode jeugd- en gezinsprofessionals, de beroepscode pedagogen en de beroepscode psychologen. Daarnaast dient nagegaan te worden of er specifieke richtlijnen voor  het verweten handelen of nalaten bestaan. Er zijn op dit moment bij voorbeeld veertien richtlijnen op het gebied van jeugdhulp en jeugdbescherming. Vanzelfsprekend worden deze beroepscodes en richtlijnen heel nauwkeurig gelezen wanneer er een klacht wordt ingediend, maar het kan geen kwaad om op een regenachtige zondagmiddag deze documenten eens door te nemen.

Verweer tegen tuchtrechtelijke klacht

Het verweer tegen een tuchtrechtelijke klacht kost vaak de nodige tijd, maar voor de betrokken professional bovenal extremen negatieve energie. Klachten houden iemand vaak zelfs uit de slaap. Het is belangrijk om de klachten met een deskundige te delen. Dat kan iemand uit eigen beroepsgroep zijn, maar het kan ook een jurist zijn. De tuchtprocedure is behoorlijk gejuridificeerd, met een onlangs aangepast tuchtreglement. De mondelinge behandeling van een klacht dient goed te worden voorbereid. Er is doorgaans slechts de mogelijkheid voor een eenmalig schriftelijk verweer, gevolgd door een toelichting tijdens de mondelinge behandeling.

Ook bij minder zware klachten verdient het aanbeveling hier zorgvuldig mee om te gaan. Ook al wordt bijvoorbeeld “slechts” een waarschuwing opgelegd, dan zal deze maatregel bij een volgende klacht meegenomen worden en mogelijk leiden tot een zwaardere sanctie, een berisping. Uiteindelijk is uitschrijving uit het register mogelijk. Als het daarom even mogelijk is, dient daarom ook bij een verwachte lichte maatregel als een waarschuwing adequaat verweer te worden gevoerd. Bovendien voorkomt dit dat men tijdens het werk de belasting voelt van de maatregel, wat tot krampachtigheid kan leiden en minder werkplezier.

Voor meer vragen kunt u contact opnemen met mr. G.P. Wempe. Ons kantoor treedt ook op  wanneer u een rechtsbijstandverzekering heeft.

Geen tijd tijdens kantooruren? Geen probleem!

U kunt nu ook een afspraak maken op donderdagavond tussen 17:00 en 20:00 uur. Bel voor een afspraak:

088- 515 9099